Het maanpak van Richard Eikelenboom

Richard Eikelenboom was de forensisch onderzoeker die Louwes’ DNA op de blouse van de weduwe vond en daarmee het beslissende bewijs leverde.

Tenminste, naar eigen zeggen.

Op 21 september 2019 wordt hij geïnterviewd door De Stentor.

Al in de eerste alinea doet hij een opmerkelijke uitspraak

Als iemand anders dan Louwes het gedaan heeft, dan deed diegene dat in een maanpak.

Die andere dader heeft in het huis geen sporen achtergelaten en dat is alleen mogelijk wanneer je in een maanpak aan het werk bent geweest, is zijn opvatting.

Hij zou zo graag willen dat hij daarmee het beslissende bewijs aanlevert.

En op het eerste gezicht is daar wel wat voor te zeggen.

Maar hoe zit het dan met de sporen die Louwes als mogelijke dader in het huis heeft achtergelaten?

Daar is in de eerste plaats een vingerafdruk. Maar daarvan is al tijden bekend dat die ‘s morgens is ontstaan toen Louwes op bezoek kwam om de grafrechten op te halen.

En verder is er het DNA-materiaal op de blouse van mevrouw Wittenberg maar hierover verschillen de meningen nogal.

Zo is er veel bewijs dat deze sporen ook dezelfde morgen op de blouse zijn terecht gekomen door speeksel (vochtig spreken) en lichte aanrakingen bij het bespreken van enkele documenten.

Zijn er dan nog andere sporen van Louwes aangetroffen als hij de moord zou hebben gepleegd?

Nee.

Als, als, als hij de moord op donderdagavond heeft gepleegd en er zijn door hem geen sporen achtergelaten, zou hij dan ook een maanpak hebben gedragen?

“Sukkels bij de Belastingdienst”

Nederland is nog steeds in de ban van twee thema’s: de Coronacrisis en de Toeslagenaffaire. Vooral de laatste affaire veroorzaakt veel hilariteit bij het Ministerie van Justitie.

Het is niet druk op het Parket van de Hoge Raad. Ook daar wordt door de meeste medewerkers nog vaak thuis gewerkt.

Maar onlangs moesten een paar advocaten-generaal bijeenkomen om een vertrouwelijke kwestie te bespreken. Na afloop troffen ze elkaar bij de onvermijdelijke koffieautomaat.

Met mondkapje op gepaste afstand.

Er heerste een relaxte sfeer. Het was een pittig overleg geweest en dan wil je na afloop wel even ontspannen.

“Het zijn ook wel een stelletje sukkels, daar bij de Belastingdienst, vind je niet?” zo opende een nog jonge AG het gesprek. “Stukken prijsgeven maar die dan wel weer zwart lakken. En nu weer bij de afwikkeling. Hoe stom kun je zijn!”

Zij kreeg onmiddellijk bijval van een collega die veel met mr. Aben samenwerkt, de advocaat-generaal die het herzieningsonderzoek leidt naar de Deventer Moordzaak en daar al meer dan 8 jaar mee bezig is.

“Zeg dat wel. Nee, dan doet Diederik het beter. Gewoon geen sjoege geven. Dat doet ie al jaren. Verschijnen er schokkende artikelen in De Volkskrant (in 2014, 2019 en laatst nog op 3 augustus 2021), dan gewoon, niet reageren Lena. En het werkt, al meer dan 8 jaar”

“Ja, dat werkt het beste, gewoon niet reageren,” vond ook een andere AG. “In 2019 nog werden er Kamervragen gesteld. Over hoe het met de Deventer Moordzaak stond. En deze maand nog voor de tweede keer.”

“Dan laat je de minister gewoon zeggen dat het onderzoek binnenkort is afgerond. Ja, dat liet zijn voorganger in 2014 ook al door een woordvoerder zeggen, maar ja, dat weten ze toch niet meer. Wie weet dat nog?”

“Even ging het bijna fout,” bracht een senior herinnering.

“In dat interview met De Stentor, weet je nog. Dat was, even kijken, september 2019. Toen heeft Diederik een interview gegeven. Moet je niet doen. Moet je niet doen!! Kijk maar naar de Belastingen. Niet doen, van die transparantie, daar komt alleen maar ellende van. Maar jongens, ik moet weer weg, want de oppas moet wat eerder weg. Ja, huiswerk maken.”

Het gezelschap ontbond zich weer.

En inderdaad, de advocaten-generaal van het Parket van de Hoge Raad hebben wel een punt.

Gewoon niet reageren, Lena. En dat kun je heel lang volhouden. Dat blijkt nu maar weer.

Jaap Visscher: voor al uw zekerheden

Jaap Visscher leidde het onderzoek in de Deventer Moordzaak. Reden voor De Stentor hem in het kader van de vierdelige podcast over deze slepende zaak te interviewen. Nog steeds is er bij Visscher geen spoor van twijfel.

Weliswaar is er volgens advocaat-generaal Aben geblunderd, maar Visscher vindt dat zijn team het maximale gedaan heeft en blijft bij zijn mening dat Ernest Louwes de dader is.

Dat komt niet vaak voor: veel blunders begaan en toch het juiste resultaat krijgen. Zie bovenstaand voorbeeld.

Dus zijn opvatting is opmerkelijk. Kijk eens rustig naar zijn antwoorden op de vragen van de interviewer.

Deze wil wat weten over de term tunnelvisie. Was daar ook hier sprake van? De vraag wordt open gesteld.

“Bij politieonderzoeken valt vaak de term ‘tunnelvisie’. De politie is dan veel te veel gericht op één mogelijke dader en zoekt daar dan het benodigde bewijs bij. Is dat hier ook gebeurd?”

Het antwoord laat zich raden.

Nee, zeker niet. Zo’n onderzoek begint heel breed, dat zie je niet allemaal in het dossier terug

Nee, dat zie je in het dossier inderdaad niet terug. Wie het bijna van uur tot uur bijgehouden Tactisch Journaal leest, ziet dat er maar even enkele personen in het vizier van de politie komen en dat die even snel uit het dossier verdwijnen als ze erin kwamen.

Ook later is nauwelijks aandacht aan deze potentiële verdachten besteed.

Uiteindelijk, na die paar potentiële verdachten werd Louwes als verdachte aangemerkt. De interviewer wilde weten hoe ze daar zo op waren gekomen.

“Wat was voor jullie het overtuigende bewijs?”

Het financiële motief was heel duidelijk.

Visscher had kunnen antwoorden dat in zulke zaken ook naar mogelijke financiële motieven wordt gekeken. En Louwes was financieel adviseur en executeur-testamentair, en dat zijn dan mogelijke aanknopingspunten. Dus ga je daar eens naar kijken.

Maar dat zei hij niet. Nee, het financiële motief was heel duidelijk. Maar zo duidelijk was het niet. Het Hof Den Bosch verwierp dit motief.

Hoezo heel duidelijk?

De interviewer brengt dan Het Mes ter sprake. Dat zou het moordwapen zijn.

“Maar het mes was ook een belangrijk bewijsstuk. Met de geurproef bleek alleen nogal geblunderd te zijn, waardoor het mes het moordwapen niet kon zijn. Hoe kan dat?”

Visscher had hier met zijn antwoord realiteitszin kunnen tonen. Dat het inderdaad vreemd was een op 1 kilometer afstand in een portiek gevonden mes als het moordwapen te bestempelen, dat de hele procedure met de geurproef klungelig was opgezet en dat er uiteindelijk ook nog sprake was van fraude door de beëdigde ambtenaren die de proef uitvoerden.

Maar hij komt met een lang verhaal over de wijze waarop de geurproef was uitgevoerd en dat deze werkwijze volgens de nieuwe regels niet meer mag.

Nee, Visscher en zijn collega’s hebben toentertijd geblunderd en dat hebben ze nog niet afgeleerd.

Mr. Aben over de schouwarts

Wettig en Overtuigend bewezen in de Deventer Moordzaak? Is in een aantal voorbeelden overtuigend wel op zijn plaats?

Deze keer de schouwarts en het rapport dat hij opgemaakt zou moeten hebben.

Op zaterdagmiddag 25 september 1999 werd mevrouw Wittenberg door de politie dood in haar huis aangetroffen. De schouwarts moest de doodsoorzaak vaststellen maar ook een aantal voorlopige onderzoeken doen.

Hij moest bijvoorbeeld de lichaamstemperatuur meten om een zo precies mogelijk tijdstip van overlijden te bepalen. Maar dat is niet gebeurd met grote gevolgen.

We laten advocaat-generaal mr. Aben over dit cruciale onderzoek aan het woord in een interview met De Stentor in september 2019.

Waarom is de lichaamstemperatuur niet gemeten?

mr. Aben:
“Direct meten levert inderdaad het meest betrouwbare resultaat op, maar dat is dus niet gebeurd. Waarom niet? Dat kan ik niet beoordelen. Dat speelde allemaal in 1999, ik onderzoek de zaak pas sinds 2013. We hebben het wel aan de schouwarts van destijds gevraagd en hij vertelde dat hij alleen maar de ruimte kreeg om de dood vast te stellen. Daarna wilde de politie snel en ongestoord verder kunnen werken. Dat soort verhalen hoor je uit die tijd wel vaker. Er is in de twintig jaar daarna veel veranderd bij de technische recherche. We weten nu veel meer dan toen. Met de kennis van nu was dat destijds waarschijnlijk zorgvuldiger gebeurd.”

Elke forensische leek weet dat het bij moord van groot belang is het tijdstip van overlijden zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen. Al in detectiveseries uit de jaren zestig is de eerste vraag aan de schouwarts: ‘Wanneer is het slachtoffer overleden?’ Niet zo vreemd: alibi’s hangen ervan af.

Ook in deze zaak speelt dat tijdstip een cruciale rol omdat het tot op de dag van vandaag een punt van onderzoek is.

Waarom hebben rechters in de opeenvolgende processen hierover niet doorgevraagd.

Hoe kan dat nu, geen schouwrapport, hoe weet het Openbaar Ministerie dan dat de moord donderdagavond is gepleegd en niet bijvoorbeeld vrijdagavond?

Dat hebben de rechters nagelaten, maar toch achten de rechters de moord wettig en overtuigend bewezen. Tja.

Tenslotte
Mr. Aben doet ruim 20 jaar later nogal laconiek over deze enorme blunder.

Zijn opmerking: “dat speelde allemaal in 1999. Ik onderzoek de zaak pas sinds 2013”, doet denken aan de legendarische uitspraken van getuige Nobbe in de Van Kooten en De Bie Verhoren in Draaikonten:  

NobbeLaat ik het zo zeggen, meneer van Kooten, als ik tijdens mijn tijd, eh, bij het Rampenfonds zou hebben gezeten, ja? Dan is er nooit iets gebeurd.
Van KootenDus, dus tijdens uw tijd bij het Rampenfonds…
Nobbe…nooit iets gebeurd. Alles was altijd voor of na mijn tijd.